Interview Renate Meppelink

Naam: Renate Meppelink
Functie: horecamedewerker, nu in opleiding tot assistent-beheerder
Verlies: verloor in 2005 haar dochter

Renate is geen stilzitter. Twee weken na de plotselinge dood van haar dochter gaat ze weer aan de slag. Het tempo mag ze zelf aangeven. Maar of dat goed is geweest, weet ze achteraf niet.

‘Tessa was tien jaar, toen ze van de ene op de andere dag overleed aan een scheur in haar buikslagader. Op mijn werk was iedereen verslagen. Het wijkcentrum werd die dag gesloten en alle activiteiten kwamen te vervallen.’

Waarschijnlijk ben ik te snel weer aan de slag gegaan
Renate Meppelink - Horecamedewerker

Te weinig verlofdagen in cao

‘Volgens mijn cao had ik recht op vijf vrije dagen. Daarna zou ik weer aan het werk moeten. Dat kan écht niet. Mensen belanden dan in de ziektewet. Dat heb ik bij lotgenoten ook zien gebeuren.’

Bedrijf draaiend houden

‘Hoe lang een rouwverlof volgens de wet wél zou moeten duren, vind ik lastig te zeggen. Je hebt immers niet alleen te maken met de werknemer maar ook met de werkgever. Die mist een kracht en kan daardoor het bedrijf misschien moeilijk draaiend houden. Nu ik zelf een opleiding tot assistent-beheerder volg, ben ik me daarvan bewust.’

Op de automatische piloot

‘Zelf heb ik wel een jaar nodig gehad om van de grootste schok te bekomen. Het wilde maar niet doordringen dat mijn dochter er niet meer was. Alles wat ik in die periode deed, gebeurde op de automatische piloot.’

Warm bad

‘Gelukkig heeft mijn werkgever samen met mij naar een passende oplossing gezocht. Ik mocht zelf mijn tempo aangeven. Twee weken ben ik thuisgebleven. In die tijd zijn mijn leidinggevende en collega’s op bezoek geweest. Er kwamen ook veel kaarten van mijn werk. Al die belangstelling voelde als een warm bad.’

Achter de schermen werken

‘Ik ben geen stilzitter. Daarom wilde ik na die paar weken wel weer naar het wijkcentrum. Om de dag fietste ik ernaartoe. Dan dronk ik koffie en smeerde bijvoorbeeld broodjes voor de gasten. Achter de schermen, want dan hoefde ik niet steeds over Tessa te praten met gasten die het nieuws hadden gehoord. Na een uur of twee ging ik weer naar huis.’

Elke woensdag een gesprek

‘Een bestuurslid van personeelszaken was ook actief voor de kerk. Hij bood aan elke woensdag met mij te praten. Dat hebben we een paar maanden gedaan en daar heb ik veel aan gehad. Ik kon mijn hart luchten en hij gaf tips om mijn verdriet te verwerken.’

Houvast

‘Stapsgewijs heb ik al mijn werkzaamheden weer opgepakt, eerst uitsluitend samen met collega’s die ik heel goed kende. Na ongeveer een half jaar werkte ik weer de gebruikelijke twintig uur volgens mijn normale rooster. Mijn werk was in die tijd mijn houvast. Ik stortte me er helemaal in.’

Onverwerkt verdriet

‘Tegenwoordig werk ik dertig uur per week. De laatste jaren kom ik erachter dat ik misschien te snel weer ben begonnen. Als het even niet lekker gaat, zit het verdriet weer aan de oppervlakte. Ik heb soms het idee dat ik het na al die jaren nog niet goed verwerkt heb.’

Praten over Tessa

‘Met mijn naaste collega’s praat ik nog over Tessa. Ze komt wel minder vaak ter sprake dan vroeger en dat vind ik soms jammer. Aan de andere kant: als nieuwe collega’s vragen of ik kinderen heb, voel ik me weleens ongemakkelijk. Ik praat niet met iedereen graag over haar. Soms merk ik dat mijn collega’s nieuwe mensen inlichten over mijn situatie. Dat heb ik liever niet. Als ik over Tessa wil vertellen, doe ik dat zelf wel.’

‘Gaat niet zoals anders, hè?’

‘Ik heb inmiddels een andere leidinggevende dan vijftien jaar geleden. Hij weet wat er is gebeurd. Soms ziet hij dat ik loop te worstelen. ‘Gaat niet helemaal zoals anders, hè?’ vraagt hij dan. Daarmee geeft hij mij ruimte om over Tessa en andere zaken te praten als ik daar behoefte aan heb. Het is fijn als ik even kan vertellen wat er in me omgaat. Daarna kan ik meestal weer verder.’