In andere wetten wordt soms bepaald dat de werkgever over voorstellen overeenstemming met de OR moet bereiken. Dat is bijvoorbeeld het geval als er een keuze voor een bedrijfsarts moet worden gemaakt (Arbowet). Maar wat is nou het verschil tussen instemming en overeenstemming. Zoals gezegd, in beide gevallen gaat het er om dat de OR het eens is met het voorgenomen besluit van de werkgever. Is de OR het er niet mee eens, dan kan het besluit niet doorgaan. Gaat het om een instemmingsrecht, dan heeft de werkgever de mogelijkheid om het niet geven van instemming aan de kantonrechter voor te leggen. De kantonrechter kan dan eventueel namens de OR vervangende instemming geven, waardoor het besluit toch uitgevoerd mag worden. Dat ligt anders bij overeenstemmingsrecht. In zo’n geval heeft de werkgever van de wetgever de opdracht gekregen om overeenstemming te bereiken met de OR. Als dat niet lukt, mag het besluit ook niet uitgevoerd worden. Daar is geen beroep tegen mogelijk. Je zou dus kunnen zeggen dat het overeenstemmingsrecht de OR een vetorecht geeft bij een voorgenomen besluit.
In de praktijk zal er bij het aanbieden van voorgenomen besluiten geen onderscheid gemaakt worden tussen instemmingsrecht en overeenstemmingsrecht. Zo is de keuze voor een bedrijfsarts ook onder te brengen onder artikel 27 van de WOR. Als dan over de te kiezen bedrijfsarts geen overeenstemming wordt bereikt zal dat leiden tot een instemmingsgeschil bij de kantonrechter. Dat is ten onrechte, omdat het bij de keuze van de bedrijfsarts gaat om een overeenstemmingsrecht van de OR. Het kan dus de moeite lonen om na te gaan of voorgenomen besluiten die aan de OR worden aangeboden niet ook op andere wetgeving is gebaseerd (of zou moeten zijn). Als dat het geval is, kan er dus sprake zijn van overeenstemmingsrecht.