Onderhandelaarsakkoord vormingsonderwijs

Salarisverhoging van 2,5% per 1 januari 2025 en van 1,3 % per 1 januari 2026. Die cao-afspraken zijn gemaakt tussen bonden en werkgevers voor het personeel in het vormingsonderwijs. In het onderhandelaarsakkoord is ook opgenomen dat vakleerkrachten van 60 jaar en ouder voorrang krijgen op scholen dichter bij de woonplaats en dat bij groepen van 28 leerlingen of meer de werkgever extra hulp in de klas moet faciliteren.

De bonden leggen de cao die loopt van 1 september 2025 t/m 31 oktober 2026 positief voor aan de leden. CNV en AOb menen dat ze een paar goede stappen hebben kunnen zetten, zoals het verrekenen van de reistijdoverschrijding met lestijd en het volledig vergoeden van lesmateriaal op declaratiebasis. Gaan de leden uiterlijk woensdagavond 12 november akkoord dan kan de salarisverhoging vanaf januari 2025 eind november nog uitbetaald worden. Lukt dat niet op tijd dan ontvangt iedereen het bedrag eind december.

Positie vakleerkracht

Volgens cao-onderhandelaar Gerlinde Michel;s hebben partijen gedurende langere tijd intensief overleg gevoerd over de vraag hoe de arbeidsvoorwaarden van alle medewerkers in het vormingsonderwijs verder verbeterd kunnen worden. Daarbij was bijzondere aandacht voor de positie van de vakleerkracht vormingsonderwijs, die met vakmanschap en professionaliteit lesgeeft op verschillende scholen en regio’s, vaak met veel reistijd.

Zorgvuldige balans

Tegelijkertijd zijn sociale partners en werkgevers zich bewust van de financiële kaders waarbinnen zij opereren. Het vormingsonderwijs wordt bekostigd via een instellingssubsidie, die op een andere wijze wordt vastgesteld dan de reguliere bekostiging in het funderend onderwijs. Het bereiken van dit akkoord is daarom te beschouwen als een zorgvuldige balans tussen verbetering van arbeidsvoorwaarden enerzijds en financiële verantwoordelijkheid anderzijds.