Niet zo lang geleden hoorde ik de oneliner: ‘Leren is wat anders dan presteren’ tijdens een workshop over leerstrategieën. Ik moest daarbij denken aan momenten dat ik getoetst werd. Toen ik jong was leerde ik voor cijfers, niet om iets te weten. Dat was vlak voor een toets even gegevens doornemen, zodat die in mijn kortetermijngeheugen zaten. Een voorbeeld daarvan zijn de formules die ik moest weten voor het vak natuurkunde. Vlak voor de les las ik ze door en als de toets kwam schreef ik ze op. Het toepassen van de formules lukte dan meestal wel met logisch nadenken. Leren om te presteren pas ik nog steeds toe wanneer ik naar een pubquiz ga. Dan lees ik het opmerkelijke nieuws en de belangrijkste sportgebeurtenissen door, vlak voor ik naar de quiz vertrek. En als er dan een opmerkelijk actueel feitje gevraagd wordt, weet ik het antwoord. Maar komt de vraag toevallig een week later ter sprake, dan weet ik het niet meer.
Mijn broer deed altijd zijn huiswerk en nam de tijd om te leren en deed dat op verschillende manieren. Hem kan ik nu nog dingen van toen vragen en de kans is groot dat hij het dan nog weet. Hij leerde én presteerde. Door hem ben ik gaan inzien dat er verschillende manieren van leren zijn. Ik heb nooit met hem geleerd, maar van hem heb ik wat geleerd, als hij daarbij een actieve rol had.