Het raakt potentieel allerlei mensen op de werkvloer. Zoals werknemers in de publieke sectoren zorg, onderwijs, politie en handhaving. Voor hen is deze voorgestelde wetswijziging rechtstreeks in strijd met wettelijke plichten, beroepswaarden en ethiek. Terwijl alle professionals hun werk moeten kunnen doen zonder angst voor strafvervolging.
Zorgprofessionals leggen een eed af dat zij zorg verlenen aan iedereen die dat nodig heeft. Dat is ongeacht afkomst, religie, status of het hebben van een verblijfsvergunning. Ze beloven een patiënt niet te schaden, diens belang voorop te stellen en op te komen voor kwetsbaren. Deze principes zijn vastgelegd in beroepscodes en gedragscodes. Zorgprofessionals worden tegenwoordig door een schil van mantelzorgers en vrijwilligers ondersteund, vanuit de wens van de overheid voor een participatiesamenleving. Al deze mensen moeten hun werk kunnen doen zonder angst voor het strafrecht.
Publieke taakstelling
Ook het onderwijs kent een wettelijk verankerde publieke taakstelling. Niet voor niets staat in de artikel 23 dat het geven van onderwijs vrij is. Specifieke wetten stellen eisen aan scholen, maar ook aan de gemeente en zorg voor het onderwijsproces. Hier hoort nadrukkelijk samenwerking met ouders bij.
Hoewel de voorgenomen wet een uitzondering maakt voor het minderjarige kind, raakt de strafbaarstelling toch mensen in het onderwijs. De wijziging verbiedt elke ‘bijdrage aan verblijf’, wat betekent dat bijvoorbeeld een leraar die een oudergesprek met een ouder zonder verblijfsstatus voert ineens mogelijk strafbaar is. Terwijl die leraar zo’n gesprek niet alleen voert vanuit de zorg voor het kind, maar dat ook moet doen vanuit zijn wettelijke opdracht.