Op weg naar een nieuw pensioenstelsel

3) Wat is adequate compensatie?

Per 1 juli 2023 wordt de nieuwe pensioenwetgeving van kracht: de Wet toekomst pensioenen (Wtp). Op zijn laatst moeten op 1 januari 2028 alle pensioenregelingen zijn aangepast aan die nieuwe wetgeving. In de tussentijd moeten er veel belangrijke keuzes worden gemaakt door werkgevers, werknemers en pensioenuitvoerders. Grofweg gaat het om 5 onderwerpen. We lichten ze één voor één toe.

1) Solidaire of flexibele premieregeling?
2) Invaren ja of nee?
3) Wat is adequate compensatie?
4)
Hoe hoog wordt je premie?
5) Hoe gaat het nabestaandenpensioen eruitzien?

3) Adequate compensatie voor pech-generaties

In het kort:
• Overgang leidt tot nadelen 35-60-jarigen
• Euro van jongere kan langer belegd worden dan die van oudere
• Mensen wisselen vaker van baan (en pensioenfonds)
• Als je niks doet ontstaat er een pensioengat
• Het CNV wil adequate compensatie
• Twee manieren om te compenseren

Overgang leidt tot nadelen 35-60-jarigen

Hoewel zowel het oude als het nieuwe pensioenstel op zich eerlijk is voor alle generaties, leidt een overgang van het ene op het andere systeem toch tot nadelen voor de huidige groep 35 tot 60-jarigen. Hoe dat zit leggen we uit in dit stukje. Uiteraard wil het CNV compensatie voor deze groep.

Euro van jongere kan langer belegd worden dan die van oudere

Een ingelegde euro van een jongere levert een pensioenfonds of verzekeraar meer op dan eenzelfde euro van een oudere collega. De euro van de jongere is meer waard omdat het fonds die heel lang kan beleggen voor hem weer te hoeven uitkeren als pensioen. Die ene euro is na 45 jaar, als de jongere met pensioen gaat, gemiddeld drie keer zoveel waard geworden. Als iemand echter vlak voor zijn pensioen een euro premie inlegt, wordt daar met beleggen nauwelijks extra geld mee verdiend en blijft dus maar een euro waard.

Mensen wisselen vaker van baan (en pensioenfonds)

In het huidige systeem betaalt iedereen bij een bedrijfstakpensioenfonds evenveel (doorsnee)premie en bouwt iedereen evenveel pensioenrecht op. Hoewel de euro van de jongere dus drie keer zoveel waard is, krijgt hij er net zoveel voor terug als een oudere. Op zich is dat niet erg als de deelnemer zijn hele carrière in één pensioenfonds zit. Het lastige is echter dat steeds meer mensen niet meer hun leven lang bij één pensioenfonds zitten. Er zijn steeds meer zelfstandigen en mensen wisselen vaker van dienstverband dan vroeger. Het huidige systeem gaat uit van een gemiddelde opbouw, maar past dus eigenlijk niet meer bij deze tijd.
In het nieuwe systeem, waarin jouw pensioenpot persoonlijk wordt, wordt je pensioenopbouw gekoppeld aan de waarde die jouw ingelegde euro heeft. Dus als jongere bouw je voor dezelfde premie meer pensioen op dan als je ouder bent. Nog steeds geldt dat het gemiddeld over de jaren klopt en kom je uit op hetzelfde of iets hoger niveau als in het huidige systeem.

(Bouw je pensioen op in een premieregeling, bijvoorbeeld bij een PPI, dan is het daar net iets anders geregeld. Bij deze regelingen is nu de premie voor een jongere lager en voor een oudere werknemer hoger. Dit is een leeftijdsafhankelijk premie. Maar ook hier wordt het anders. Iedere werknemer, jong en oud, gaat een zelfde pensioenpremie in de eigen pensioenpot stoppen.)

Bij de overgang ontstaat er een nadeel voor de leeftijdsgroepen in het midden van hun carrière.
.

Als je niks doet ontstaat er een pensioengat

In het oude stelsel had de oudere dus een voordeel op de ingelegde premie. In het nieuwe stelsel heeft de jongere dat. Het voordeel wordt als het ware omgedraaid. Zoals aangegeven kom je gemiddeld in beide stelsels goed uit. Maar bij de overgang naar het nieuwe stelsel ontstaat er een nadeel voor de leeftijdsgroepen in het midden van hun carrière. Zij hebben namelijk in het verleden minder gehad dan wat hoort bij jongeren in het nieuwe stelsel, maar verliezen ook de extra opbouw die zij de komende jaren zouden hebben gehad in het oude stelsel om dat te compenseren. Er ontstaat dus een pensioengat.

Het CNV wil adequate compensatie

Het CNV vindt het goed en verstandig om de pensioenopbouw af te stemmen op de echte waarde van de inleg. Bij het nieuwe systeem van meer persoonlijke potten hoort ook een eerlijke opbouw die hoort bij de levensfase. Het CNV staat dan ook achter de overgang. Maar alleen onder de voorwaarde dat de overgang niet leidt tot pensioengaten. Die moeten adequaat worden gecompenseerd. De jongeren en ouderen gaan er door het afschaffen van de buffers en het nieuwe systeem op vooruit. Dat deze groepen een deel van deze extra voordelen vanwege de overgang naar het nieuwe stelsel afstaan aan degenen die er op achteruit gaan, vinden wij eerlijk en evenwichtig.

Twee manieren om te compenseren

De pijn van de overgang voor de 35+ groep wordt deels verzacht doordat het nieuwe pensioenstelsel voor alle leeftijdsgroepen betere resultaten oplevert op andere onderdelen. Dus ook voor deze groep. Er blijft voor een groot deel van de groep echter nog steeds een gat over. Er zijn twee manieren om dat te compenseren. De eerste is de overwaarde van het pensioenfonds inzetten. In het nieuwe stelsel hoeven fondsen immers minder geld achter de hand te houden. De andere is extra premie-inleg die gebruikt wordt voor compensatie.

Lees ook:

1) Solidaire of flexibele premie?
2) Invaren ja of nee?
4) Hoe hoog wordt je premie?
5) Hoe gaat het nabestaandenpensioen eruitzien?