Nu alle subsidies zo’n beetje gestopt zijn, hebben we volgend jaar beduidend minder te besteden. Dat betekent minder ondersteunend personeel en geen tijdelijke uitbreidingen. Het brengt ingewikkelde gesprekken met zich mee en terechte teleurstellingen. Ook wacht mij een gesprek over gebrekkige huisvesting. Ik begrijp de zorgen en tegelijkertijd is er op dit dossier weinig hoopvol nieuws. Vanuit de gemeente zijn er gewoonweg geen middelen om ons inmiddels gedateerde gebouw bij de tijd te brengen, te verduurzamen en beter te ventileren. Leerlingen en medewerkers zijn daar de dupe van. Ik weet werkelijk niet hoe ik er iets aan veranderen kan. Nu het kabinet is gevallen, moeten we opnieuw afwachten of er meer geïnvesteerd gaat worden in het onderwijs. De harde toon aan de talkshow-tafels met de focus op de korte termijn, het zwartepieten en zoeken naar zondebokken, stemmen me eerder somber dan hoopvol.
“Goedemorgen burgemeester”, klinkt het dan ineens in de gang. Een blonde jongen in een overall kijkt me aan. “Eh… ik bedoel natuurlijk directeur.” Ik kijk in een paar blauwe ogen, begin te lachen en krijg een boks. “Goed dat je weet wie ik ben… en wie ben jij?”