10 zorgen over het nieuwe pensioenstelsel

En waarom we die niet hoeven hebben

Er zijn veel zorgen over het nieuwe pensioenstelsel. Terecht. Niemand weet namelijk zeker of de nieuwe regels 100% gaan uitpakken zoals ze bedoeld zijn. Wordt het nieuwe stelsel niet te complex? En gaat de herverdeling van het pensioengeld wel eerlijk? Wat het CNV betreft allemaal terechte zorgen, maar ook zorgen die zijn te overzien. We hebben de 10 voornaamste zorgen én de reactie daarop voor je op een rijtje gezet.

1. Deze mega-operatie is onverstandig nu het economische tij (hoge inflatie, stijgende rente) zo onbestendig is. Sterker nog, een veertigtal experts en oud-politici vindt een overgang op dit moment ‘onverantwoord’.

Begrijpelijk dat deze zorg leeft, want op dit moment is het economische tij inderdaad onstuimig. Toch is dat geen reden op de rem te gaan staan. Het economisch tij in 2025 en 2026 weten we nog niet. Juist doordat we nu wel naar een nieuw stelsel aan het toewerken zijn, zijn we in staat de pensioenen te laten stijgen. Dat was anders niet gebeurd. De zekerheid die in het oude stelsel is ingebouwd zorgt er namelijk voor dat juist in tijden van hoogtij (en lage rente) de pensioenen niet verhoogd -en soms zelfs verlaagd- worden. Dat een veertigtal experts twijfels heeft, is begrijpelijk. Maar realiseer je ook dat er nog meer experts zijn die samen met CNV Vakmensen vinden dat het goed is dat we nu doorpakken. Juist omdat als we niks doen, onze pensioenen in de toekomst nauwelijks nog verhoogd kunnen worden.

2. Er zijn geen berekeningen die laten zien dat de pensioen koopkrachtig(er) worden en dat ze ten minste een gemiddelde prijsstijging van 2 procent kunnen bijhouden.

Volgens de meeste berekeningen worden de pensioenen wel degelijk koopkrachtiger. En zelfs de berekeningen die uitgaan van de meest extreme omstandigheden (waardoor de pensioenen de prijsstijgingen misschien niet bijhouden), laten zien dat het nieuwe stelsel voor de meeste groepen nog altijd betere resultaten oplevert dan het oude. Dat komt omdat in het oude stelsel veel geld vaststaat om extra zekerheid te bieden, bijvoorbeeld voor als de rente daalt. Hierdoor zijn de pensioenen weliswaar zekerder, maar kunnen ze ook al jarenlang niet verhoogd worden. In het nieuwe stelsel kan dat wel. En dankzij de solidariteit kunnen verlagingen zelfs beperkt worden. Dat is vooral belangrijk voor mensen die al met pensioen zijn.

3. Het is te onduidelijk wat de spelregels zijn bij het toekennen van geld aan de individuele potjes vanuit het grote vermogen. Je zet dus de allergrootste herverdelingsoperatie van Nederland in gang, zonder de precieze parameters van de herverdeling te kennen.

Het is waar dat er geen eenduidige regels zijn, maar daardoor is er wel ruimte voor maatwerk. De afspraken worden namelijk per pensioenfonds vastgesteld en de financiële situatie kan per fonds verschillen. Bij de een valt er meer te verdelen en kunnen reserves beter gevuld worden dan bij de ander. Maatwerk biedt ook ruimte voor inspraak. CNV-leden kunnen namelijk per fonds stemmen over de gemaakte afspraken in hun sector.

4. Er is nog nergens aangetoond dat de herverdeling van pensioengeld wel eerlijk verloopt.

Als CNV zien wij als geen ander hoe belangrijk het is dat de herverdeling op een eerlijke en transparante manier gebeurt. Het belang van pensioen is voor iedereen groot. Er mogen geen generaties zijn die pech hebben door de invoering van de nieuwe pensioenregels. We zijn in de pensioenfondsen dan ook nauw betrokken bij alle afspraken die erover worden gemaakt. En leden hebben inspraak. Zo zien we samen toe op de eerlijkheid van de afspraken.

5. Deze administratieve monsterklus is nooit in de geplande tijd te klaren.

Voor iedere cao en ieder pensioenfonds is dit inderdaad een hele grote klus. Eén die we bovendien nog niet eerder gedaan hebben op deze schaal. Bij zo’n klus kunnen veel dingen misgaan. Daarom zijn vakbonden, werkgevers en pensioenfondsen al heel lang samen aan de slag om alles goed voor te bereiden en de invoering in stappen te laten plaatsvinden. Voor de overgang wordt bovendien ruim de tijd genomen: zo’n 5 jaar (tot 1 januari 2027). Daarom hebben we er alle vertrouwen in dat alles op tijd en op een goede manier af komt.

6. Er is geen enkele garantie dat mensen straks echt beter af zijn. Want in goede tijden mag er straks weliswaar eerder geïndexeerd worden, de pensioenen gaan ook sneller omlaag als het tegenzit.

Garanties kunnen inderdaad niet gegeven worden, maar dat kan ook niet als alles bij het oude blijft. Wel is zeker dat het nieuwe stelsel bestendiger is dan het oude, ook als het economisch tij tegenzit, zoals nu. Deelnemers kunnen in het nieuwe stelsel per leeftijdsgroep bovendien zelf aangeven of ze wat meer zekerheid willen of niet. Zo ja, dan zal hun pensioen minder snel omlaag gaan. Maar ook minder snel omhoog.

7. We gokken met een potje van 1500 miljard terwijl het kabinet niet kan zeggen wat de gevolgen zijn voor de mensen. Dat is asociaal, ondoordacht en spelen met vuur.

Hoewel we op dit moment inderdaad nog niet voor iedere individuele deelnemer kunnen aangeven wat de gevolgen precies zijn, zien we wel dat over de hele linie de meeste mensen erop vooruitgaan en dat de risico’s over het algemeen juist minder worden. Dat is geen gok, dat is uit allerlei ingewikkelde berekeningen gebleken. Vasthouden aan het oude stelsel begint wel steeds meer te wringen.

8. Voor een grote groep -met name veertigers- pakt de overgang nadelig uit. Dat weten we, maar ondertussen is er niks voor ze afgesproken.

Nee, maar dat komt nog. Er zijn namelijk meerdere manieren mogelijk om ze te compenseren. Je kan bijvoorbeeld de overwaarde van het pensioenfonds inzetten. In het nieuwe stelsel hoeven fondsen immers minder geld achter de hand te houden. Of je kan kiezen voor premieverhoging, dan betalen werkgevers ook een deel mee. Per pensioenfonds zal hierover een beslissing genomen worden. De vakbonden, werkgevers en pensioenfondsen kiezen samen voor welke oplossing gekozen wordt.

Maatwerk dus.

9. Het stelsel wordt nog complexer en ondoorzichtiger.

De overgang is inderdaad complex en daardoor kan het ook snel ondoorzichtig worden. Dat betekent dat alle partijen die erbij betrokken zijn de tijd moeten nemen voor duidelijke communicatie over de pensioenveranderingen. Bijvoorbeeld zoals we met dit artikel doen. Na de overgang is het nieuwe stelsel juist minder complex dan het huidige.

10. Het pensioengeld van gepensioneerden wordt tot wel de helft in aandelen belegd. Maar vanwege hun ‘kortere tijdshorizon’ kunnen ze juist niet zo veel risico lopen, want ze halen een fors verlies niet meer in. Dat is oneerlijk!

Mensen die al met pensioen zijn willen inderdaad vooral zekerheid van hun pensioenuitkering en het liefst de mogelijkheid om te verhogen. Voor de wat jongere deelnemers is het van belang dat hun geld juist zo lang mogelijk belegd kan worden, zodat het uiteindelijk het meest oplevert. Vandaar dat een stukje solidariteit van belang is. Dat gebeurt door niet al het pensioenvermogen te beleggen, maar maximaal 35% daarvan. Zo kunnen pensioenen wel verhoogd worden, maar is het ook voor jongeren eerlijk.