Minimumloonbedragen omhoog
Alle werknemers vanaf 21 jaar hebben recht op het wettelijk minimumloon. Dit is het loon dat iedereen die werkt minimaal moet ontvangen. De overheid verhoogt het minimumloon twee keer per jaar: in januari en juni. Per 1 januari 2025 stijgt het bruto minimumloon voor alle werknemers van 21 jaar en ouder van €13,68 naar €14,06.
Minimumjeugdloon
Ook het minimumjeugdloon stijgt: het minimale loon dat je ontvangt als je werkt en jonger dan 21 bent. Zo stijgt, per 1 januari 2025, het bruto minumumjeugdloon voor alle werknemers van 15 jaar van €4,10 naar €4,22.
Verhoging uitkeringen
Niet alleen het minimumloon voor werkenden stijgt, ook het bedrag voor een aantal uitkeringen wordt verhoogd. Deze zijn namelijk gekoppeld aan het minimumloon. Het gaat om de Participatiewetuitkeringen (bijstand), IOW, IOAW, AOW, WW, WIA, WAO, Wajong en Ziektewet.
Wijziging loonkostenvoordeel oudere werknemers
Werkgevers die werknemers van 56 jaar of ouder in dienst nemen of houden, krijgen per 1 januari 2025 minder loonkostenvoordeel (LKV). Dat is een tegemoetkoming voor werkgevers met werknemers die moeilijk aan het werk komen. Per 1 januari 2026 wordt het LKV afgeschaft helemaal afgeschaft voor werknemers die op of na 1 januari 2024 in dienst zijn gekomen. Voor werknemers die vóór die tijd zijn begonnen, blijft het loonkostenvoordeel wel gewoon gelden.
Wijziging lage inkomensvoordeel
Werkgevers die werknemers met een laag loon in dienst hebben, konden hiervoor een tegemoetkoming van maximaal 960 euro krijgen. Die was bedoeld als stimulans om mensen met een kwetsbare positie op de arbeidsmarkt in dienst te nemen.
Omdat de regeling, volgens de overheid, niet behulpzaam is voor deze groep, wordt die afgeschaft. Het geld dat hierdoor vrijkomt wordt ingezet voor andere tegemoetkomingen voor werkgevers.
Transitievergoeding stijgt
De transitievergoeding stijgt: het bedrag dat je krijgt als je werkgever je ontslaat of je contract beëindigt. De vergoeding stijgt van €94.000 in 2024 naar maximaal €98.000 (bruto) in 2025.
Onbelaste thuiswerkvergoeding gaat omhoog
De onbelaste thuiswerkvergoeding stijgt van €2,35 in 2024 naar €2,40 (netto) in 2025. Met de thuiswerkvergoeding dek je (deels) de kosten die je maakt, als je vanuit huis werkt. Denk daarbij aan kosten voor internet, stroom, water, elektriciteit en koffie of thee.
Je ontvangt de thuiswerkvergoeding voor de dagen dat je thuis werkt. Werk je bijvoorbeeld drie dagen thuis, twee op kantoor, dan krijg je drie keer thuiswerkvergoeding. De andere twee dagen heb je recht op reiskostenvergoeding. Werk je deels een dag vanuit huis en combineer je dat met een zakelijke afspraak elders? Dan heb je recht op zowel thuiswerk- als reiskostenvergoeding. Uiteraard is dit op basis van de afspraken die je met je werkgever maakt, over het aantal thuiswerkdagen per week.
Let op: je werkgever is niet verplicht om je een thuiswerk- of reiskostenvergoeding te betalen. Check altijd je cao welke afspraken daarover zijn gemaakt.
Handhaving schijnzelfstandigheid
De Belastingdienst gaat per 1 januari 2025 de wet tegen schijnzelfstandigheid handhaven. Dat betekent dat bedrijven en organisaties geen zzp'ers en freelancers meer mogen inhuren voor werk dat ze niet zelfstandig uitvoeren. Zzp'ers mogen namelijk niet werken als schijnzelfstandige: iemand die in de praktijk hetzelfde doet als een werknemer.
De wet hiervoor is al in 2016 ingegaan. De handhaving volgt dus nu pas, maar die is in 2025 nog wel halfslachtig. De Belastingdienst gaat nog geen boetes geven.
Werkgevers kunnen wel een naheffing krijgen. Bedrijven moeten dan alsnog loonbelasting en sociale premies betalen, omdat iemand als zzp’ er was ingehuurd, terwijl dat als werknemer had moeten zijn. Voor zo’n naheffing kan de Belastingdienst ook eerst nog een waarschuwing geven.